Hoe je woonomgeving eruit ziet heeft effect op hoe je je voelt en hoe je samenleeft met anderen. Stadsbouwmeester Tako Postma denkt na over hoe een stad eruit moet zien. Maar nog belangrijker vindt hij het om met de bewóners van die stad in gesprek te gaan over de toekomst van hun buurt.
Tako Postma is sinds 2019 de stadsbouwmeester van Delft. Dat betekent niet dat hij beslist wat er in de stad wel en niet gebouwd wordt: “Ik ben door de gemeenteraad ingehuurd als adviseur”, legt hij uit. “Mijn werk is om de vele (bouw)projecten in Delft met elkaar te verbinden en te kijken waar samenwerking tot betere keuzes leidt. Dat betekent dat ik vooral veel met verschillende mensen praat, want ik wil het zoveel mogelijk sámen doen. Een stad is niet een stel gebouwen, een stad gaat vooral over mensen.”
Eilandjes
Maar als stadsbouwmeester kijkt Tako natuurlijk wel naar wijken en gebouwen. Wat ziet hij als hij naar Buitenhof kijkt? Buitenhof is eigenlijk een serie van verschillende buurten”, vindt hij. “Ze liggen als eilandjes naast elkaar, met verrassend veel groen, maar gescheiden door wegen. Dat is ook hoe de wijk in de jaren '70 ontworpen is. Met de gedachte dat mensen in de wijk zouden wonen en met de auto naar andere plekken zouden gaan om te werken, kopen en ontspannen. Tegenwoordig kijken we daar anders naar. We willen weer meer mengen: dat in een wijk niet alleen gewoond wordt, maar ook gewerkt, ondernomen en gerust. De tijd heeft ook laten zien dat die autowegen als grenzen werken. Zeker omdat de wegen moeilijk over te steken zijn. Buitenhof heeft een heel diverse bevolking en de onderlinge relaties tussen de verschillende groepen is soms moeilijk. Daardoor trekken mensen zich terug op hun eigen eilandje en dat is jammer.” Bovendien is Buitenhof zelf weer een 'eiland' in Delft. “Er zijn weinig oost-west verbindingen in de stad. Daardoor lijkt Buitenhof bijvoorbeeld heel ver weg van de TU-wijk. Terwijl dat helemaal niet zo is. Als er straks in Schieoevers een extra verbinding komt met de Gelatinebrug en een tunnel onder het spoor, dan kun je er rechtstreeks naartoe. Zo maken we de stad kleiner.
Gillesbuurt
Want Tako gelooft niet dat het moet blijven zoals het is: “We moeten stap voor stap de toekomst een beetje beter maken.” Dat is lastig, want bouwprojecten kosten veel geld en duren vaak erg lang. “Sommige plannen waar we nu mee bezig zijn ga ik waarschijnlijk niet meer meemaken. Maar ook op korte termijn is er winst te behalen.” De verschillende projecten die in Buitenhof van start gaan zijn een grote kans, vindt Tako: Als we bijvoorbeeld over een poosje gaan starten met de renovatie van de Gillesbuurt hebben we de kans om echt dingen te verbeteren. De Chopinlaan bijvoorbeeld is smal en vol. Wellicht kunnen we het wat meer open maken. Dat geldt ook voor het groen, dat is nu nogal ondoordringbaar en het is een beetje een doolhof. Door dat anders in te richten maken we de buurt weer een beetje veiliger.” Tako durft nog wel verder te dromen: “TU-studenten hebben nagedacht over hoe we jaren '60 bouw kunnen renoveren en verduurzamen. Dat kan bijvoorbeeld door er een houten, 'groene' verdieping op te zetten, met zonnepanelen. Dat isoleert, levert energie èn levert nieuwe woningen op. Dat is win-win-win. Bovendien kunnen we dan meteen wellicht een extra trappenhuis toevoegen, waardoor de galerijen minder lang worden. Dat is ook weer goed voor het buurt- en veiligheidsgevoel.”
Juniusbuurt
Een groot project dat eraan komt is de uitbreiding van de Juniusbuurt. Samen met bewoners is daar een plan gemaakt om scholen en revalidatiecentrum nieuw te bouwen in combinatie met nieuwe woningen in een groene buurt. Tegelijk willen we het beter mogelijk maken om daar de Beatrixlaan over te steken. Zo wordt Buitenhof ook steeds beter verbonden met de rest van de stad. We zijn samen Delft. De weg smaller maken lijkt hem ook een goed idee: “Het zou zelfs een park kunnen worden.” Wat Tako betreft wordt er haast gemaakt met het project: “We hebben betaalbare huizen nodig. Hopelijk gaat over twee jaar de schop al in de grond.”
Toeteren
Mooie plannen. Maar wel ingewikkeld en ingrijpend. Daarom vindt Tako het zo belangrijk dat bouwer en planners echt de buurt ingaan om met mensen te praten over hoe zij hun buurt zien en wat zij zouden willen veranderen. Daar zit niet iedereen op te wachten, beseft hij. “Als je nu geld tekort komt, maak je je niet zo druk over hoe de wijk er over tien jaar uitziet. Maar we kunnen wel met mensen praten over hun huis, en hoe we dat kunnen verbeteren, en hoe we jou als bewoner kunnen helpen. En andere bewoners zijn weer wèl met de toekomst bezig. Daarom is het zo belangrijk dat mensen niet met mij praten, maar met elkaar. Ik probeer mensen vooral met elkaar in contact te brengen.” De woningbouwverenigingen spelen daarin een belangrijke rol, vindt Tako. En de plannenmakers zelf. “In Amsterdam zijn we in een buurt die op Buitenhof lijkt de straat op gegaan met een maquette en een megafoon, waarmee we de mensen letterlijk naar ons toe toeterden. Zo kregen we prachtige gesprekken. Ik heb gemerkt dat als er eenmaal een gesprek op gang komt, dat er dan mooie dingen gebeuren.”